• vo-ho

April. Ho aan het woord over Didactiek van Hoge Verwachtingen: ‘Met een enkele zin kan een docent het verschil maken’

29 april 2024

De docent heeft een grote invloed op het studiesucces van leerlingen en studenten: het hebben van hoge verwachtingen doet ertoe. Het lectoraat Didactiek van Hoge Verwachtingen van Hogeschool Rotterdam leidt interne trainers op met de praktische vertaling daarvan in de vorm van didactisch coachen. Op deze manier willen ze deze benadering een brede toepassing geven in het hele onderwijs.

Lia Voerman en Jarise Kaskens zijn beiden lector Didactiek van hoge verwachtingen bij Kenniscentrum Talentontwikkeling (KCTO) van Hogeschool Rotterdam. Dit duo-lectoraat heeft als doel om lerarenopleiders, studenten en scholen te ondersteunen bij het onderzoek naar hoge verwachtingen en de vertaling naar de onderwijspraktijk van alledag. Julianne de Leeuwe doet bij dit lectoraat onderzoek naar de toepassing van hoge verwachtingen in het hoger onderwijs.

Wat houdt didactiek van hoge verwachtingen in?
Jarise Kaskens: “Al vanaf de jaren zestig weten we dat hoge verwachtingen een grote invloed hebben op leerlingen en studenten. Niet alleen in het onderwijs, maar ook in de opvoeding en in werksituaties. Mensen laten hogere prestaties zien en zijn gemotiveerder. Keer op keer worden deze bevindingen in internationale onderzoeken bevestigd.

Bij elk moment in de klas of bij de begeleiding kun je gedrag laten zien, als uiting van hoge verwachtingen. Denk daarbij aan vriendelijkheid, aandacht voor de ander en concrete positieve feedback op persoonlijke kwaliteiten. Ook gaat het om meer vragen en minder aanwijzingen geven, zodat je daarmee de ander aan het denken zet.”

Hoe leer je dat aan docenten?
Julianne de Leeuwe: “Dat doen we in de vorm van didactisch coachen, uitgevoerd door ons lectoraat binnen de hogeschool. Lia is met haar echtgenoot de grondlegger van deze wetenschappelijk onderbouwde methode. Uitgangspunt is waar de docent al goed in is en waar hij of zij beter in wil worden. De docenten oefenen met verdiepende vragen stellen en het geven van meer effectieve, specifieke en positieve feedback. Het doel is om het leren te bevorderen en leerlingen en studenten te motiveren.”

Kun je een voorbeeld geven van een goede vraag?
Jarise: “Als ik vraag ‘waar komt die drive toch vandaan’ dan is dat een open vraag die je aan het denken zet. Je zegt meteen iets moois over iemands kwaliteiten. Ook kun je veel winst behalen door kwaliteiten te benoemen, zoals humor, enthousiasme of doorzettingsvermogen.”

Met deze aanpak willen jullie een brede cultuurverandering tot stand brengen. Waarom is dat belangrijk?
Jarise: “Dat klopt. Hogeschool Rotterdam zet in op het werken met hoge verwachtingen als belangrijke bouwsteen voor de vormgeving van het onderwijs. Daarom staat het momenteel in de strategische agenda van de hogeschool. Dat betekent dat we opleiders en ook leidinggevenden trainen. 

Ook is het onze ambitie om onze studenten bij de lerarenopleidingen te trainen in hoge-verwachtingengedrag, zodat je dat straks ook terugziet in het basis- en voortgezet onderwijs. Op deze manier kunnen we meer massa maken en een beweging in gang zetten.”

Wat hebben hoge verwachtingen te maken met kansengelijkheid in het onderwijs?
Julianne: “De verwachtingen van docenten komen ergens vandaan. Ze zijn bijvoorbeeld gebaseerd op de etnische achtergrond, sociaal-economische status of eerdere prestaties die een student geleverd heeft. Als een docent hierdoor (on)bewust lagere verwachtingen heeft van een leerling, kan dat negatief doorwerken op de kansen die een leerling krijgt.”

Wat komt er kijken bij deze cultuurverandering?
Jarise: “Dit is een gedragsverandering die docenten langdurig moeten trainen. Dat doen we met behulp van video-opnames van interacties. Het is oefenen-oefenen-oefenen. Dat vraagt om duurzame investeringen, zodat de opleiding van interne trainers geborgd wordt.

Ook willen we dat de training van studenten (aankomende leraren) nog beter geïntegreerd wordt in het curriculum. Als we dat voor elkaar krijgen, leveren we daadwerkelijk mensen af die het hoge-verwachtingengedrag straks ook in hun klaspraktijk laten zien.”

Als studenten in het hoger onderwijs komen, wordt er regelmatig gezegd: kijk maar eens om je heen, want over een half jaar is 30 procent van deze studenten verdwenen. Hoe kijken jullie daar tegenaan?
Jarise: Dit is een uitspraak van lage verwachtingen, die daarmee iets negatiefs in gang zet. Er hoeft maar één student te denken: misschien ben ik het wel die het toch niet kan. Dat kan net het ene dominosteentje zijn dat aangeraakt wordt.

Julianne: “Zeg liever: 'Wat fijn dat jullie hier allemaal zijn.' Maak even oogcontact, zodat ze zich welkom voelen. Studenten geven aan dat ‘gezien worden’ een van de belangrijkste dingen is voor studiesucces.

Vraag ook wat studenten nodig hebben om succesvol te studeren. Het draait allemaal om vertrouwen geven, vragen stellen en een stimulerend leerklimaat bieden. Help ze met het stellen van hun eigen doelen. Ook geef je leerlingen en studenten zelf de regie.”

Hoe kunnen docenten hierbij een eerste stap zetten?
Julianne: “Laat een glimlach zien als iemand binnenkomt. Bedenk ook eens welke docent voor jou ooit het verschil heeft gemaakt. Nadenken over die vraag kan je ineens doen beseffen dat je een grote invloed kunt hebben op leerlingen.”

Jarise: “Dat zit vaak juist in het kleine. Misschien is het zelfs slechts een enkele zin die een levenslange impact kan maken op leerlingen en studenten. En dat kan ook negatieve invloed zijn. Een docent in het voortgezet onderwijs zei letterlijk tegen onze dochter: Ik denk dat jij gewoon moet accepteren dat het er voor jou niet in zit en dat het gewoon onvoldoende blijft. Ik zou je niet aanraden om je nu extra te gaan inzetten, want dat gaat toch niet lukken. Dat raakte me enorm.”

Julianne: “Dat kan ook heel anders. Ik heb een muziekdocent gehad die hele mooie vragen stelde en die bij mij de liefde voor onderwijs heeft aangewakkerd. Als docent sta je hier vaak niet bij stil, omdat het je dagelijkse praktijk is. Toch is die bewustwording belangrijk, want daar begint het mee. Ik daag docenten dus graag uit om deze vraag eens voor zichzelf te beantwoorden.”