- LOB
Augustus. Vo-decaan aan het woord over LOB in vaklessen: 'Prikkel leerlingen vanuit diverse hoeken over loopbaankeuzes'
9 juli 2025

Veel vakdocenten zien Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) als iets dat er óók nog bij moet. Het kan ook anders, denkt Marion Hendriks, decaan bij Vavo Rijnmond College in Rotterdam. Met een paar bewuste keuzes kun je LOB moeiteloos verweven in je vaklessen. Ze deelt haar aanpak met praktische voorbeelden én vertelt wat werkt op haar school.
Hoe ziet LOB eruit op jullie school?
"LOB is bij ons geen methode met vaste lessen, daar hebben we de tijd niet voor. Zeker bij ons, waar we twee jaar stof in één jaar behandelen. Voorlichting in grote groepen werkt vaak minder goed. Daarom zetten we vooral in op individuele aandacht, want dat komt beter binnen. Ook willen we LOB verweven in de vak-lessen.”
Welke uitdagingen spelen daarbij?
"Vanwege het grote aantal leerlingen op ons Vavo lukt het mij als decaan niet om iedere leerling te spreken. We hebben ongeveer 1500 leerlingen op mavo, havo en vwo, waarbij de havo-afdeling het grootst is. Onze leerlingen hebben allemaal hun eigen verhaal: sommigen willen gewoon snel hun diploma halen, anderen zijn vastgelopen en proberen hier hun schoolloopbaan weer op te pakken.
Daarom is het belangrijk dat ze vanuit allerlei vakken en invalshoeken geprikkeld worden om na te denken over hun toekomst, ook al denken zij hun keuze al gemaakt te hebben. De vakgebieden bieden daarvoor volop aanknopingspunten.
Ook hier is de reactie van docenten vaak dat ze daar geen tijd voor hebben. Ik probeer zichtbaar te maken wat er al gebeurt en waar kansen liggen."
Wat is jouw rol als decaan?
"Ik voer individuele gesprekken met leerlingen, help ze bij het verkennen van hun interesses en leg verbanden met vervolgopleidingen. In die gesprekken vraag ik: welk vak spreekt je aan, wat doe je in je vrije tijd, wat vind je leuk aan je bijbaan, waar word je enthousiast van? Hiermee help je leerlingen zichzelf beter te begrijpen. 'Ik heb maar een baantje als vakkenvuller', zeggen ze dan. Maar daarbij blijkt ineens dat ze heel goed zijn in het contact met klanten.
Ook ondersteun ik docenten om LOB in hun lessen te verweven. Ik heb daarvoor per vak overzichten gemaakt van concrete ideeën en voorbeelden. Ik gebruik die voorbeelden om collega’s te inspireren en te laten zien: dit hoeft niet moeilijk te zijn en hoeft niet veel tijd te kosten."
Ook het nieuwe examenprogramma geeft vakdocenten meer houvast voor de invulling van LOB in de lessen. Wat is het belangrijkste verschil?
"Er zijn eindtermen opgenomen over studie- en beroepsoriëntatie. En belangrijker nog: er staan nu ook concrete voorbeelden in. Dat geeft houvast en helpt docenten om ideeën op te doen. Je hoeft het dus niet meer zelf te verzinnen, je kunt gewoon aansluiten op wat er al ligt.
Dit maakt het makkelijker om LOB organisch in de les in te passen. Niet als extra taak, maar als logisch onderdeel van wat je al doet. Daarmee voorkom je dat het een verplicht nummer wordt."
Hoe betrek je vakdocenten hierbij?
"Twee jaar geleden ben ik begonnen met gesprekken met vaksecties. Ik wilde weten: wat gebeurt er al? En hoe kunnen we dat sterker maken?
Een van de docenten gaf de brand in de Notre Dame als voorbeeld aan. Dat was een mooie ingang voor beroepsgroepen op het gebied van erfgoed, restauratie, architectuur. Of koppel de keuzelijst voor literatuur aan thema’s die aansluiten bij concrete opleidingen, zoals pedagogiek of geneeskunde.
Ook kleine gesprekjes van docenten helpen leerlingen op weg. Vraag hoe het met de studiekeuze gaat of wat een leerling van het proefstuderen vond. En als iemand zegt dat ze geneeskunde wil doen of een andere studie met selectie, stel dan verdiepende vragen: Waarom spreekt je dat precies aan? En: Welke andere studie sluit daar goed bij aan?"
Heb je voorbeelden van hoe dat werkt in de lespraktijk?
"Zeker. Biologiedocenten organiseren elk jaar een DNA-lab met Wageningen Universiteit. Dat gaf bij veel leerlingen een enorme boost: dit is écht interessant! Ook vakdocenten die eerder in het bedrijfsleven werkten, gebruiken hun ervaringen om de link te leggen tussen bijvoorbeeld wiskunde of economie en hun vorige werk."
Hoe reageren leerlingen op die aanpak?
"Leerlingen waarderen het enorm als een docent interesse toont. Gewoon even een praatje maken of opmerken dat iemand goed is in analyseren, kan al verschil maken. Ze voelen zich gezien.
Ik ken een havoleerling die lang twijfelde over haar studiekeuze. Na het zien van de website van Wageningen Universiteit was ze om: ze is eerst vwo gaan doen en wil daar nu gaan studeren. Soms is één goed voorbeeld of filmpje al genoeg om iemands blikveld te verbreden."
Hoe zie je de rol van het profielwerkstuk in LOB?
"We werken daarin samen met Hogeschool Inholland. Studenten en docenten begeleiden onze leerlingen, waardoor de drempel om contact te maken met het hbo veel lager wordt, bijvoorbeeld om te gaan proefstuderen. Leerlingen krijgen een realistischer beeld van het vervolgonderwijs. Door een profielwerkstuk ontdekken ze ineens dat er nog veel meer leuke studies zijn. En dat gebeurt juist in het contact met studenten."
Welke tips heb je voor andere onderwijsinstellingen?
"Verzamel voorbeelden die direct toepasbaar zijn: korte filmpjes, opdrachten, lessuggesties. Houd het laagdrempelig, zodat docenten zonder veel voorbereidingstijd het direct kunnen gebruiken.
De drie TU’s en Wageningen Universiteit hebben bijvoorbeeld op 4TUSchools lesmateriaal gekoppeld aan studievoorlichting, heel bruikbaar in allerlei vakken. Op de websites Mathness en Check your Future staan korte beroepsfilmpjes die je eenvoudig kunt laten zien, bijvoorbeeld als afsluiting van je les.”
Tot slot: wat maakt dit werk voor jou de moeite waard?
"Ik ben zelf ooit geïnspireerd door mijn aardrijkskundedocent om het onderwijs in te gaan. Hij bracht onderwerpen over het voetlicht door de actualiteit erbij te betrekken. Dat is al lang geleden, maar het staat me nog steeds helder voor ogen.
Het mooiste is om te zien dat leerlingen weer verder kunnen als ze iets aangereikt krijgen. Ook als ze lang geworsteld hebben, eindigen ze vaak op een plek die bij ze past. In één-op-één gesprekken zijn ze vaak heel open, ik kan dan echt iets voor ze betekenen."