• vo-ho

Juli. Adrie Oosterom neemt afscheid van het programmateam: ‘Het gebeurt in het directe contact’

30 juni 2025

Wat zijn de opbrengsten van jaren bruggen bouwen tussen vo en hbo? Een gesprek met Adrie Oosterom (relatiebeheerder vo, werving Instroom & Relatiemanagement), die jarenlang namens Hogeschool Inholland deelnam aan het programmateam van het Samenwerkingsverband vo-ho 010. Een gesprek over vaardigheden, omgaan met tegenslag en de kracht van directe ontmoetingen.

Je gaat binnenkort met pensioen. Een mooi moment om terug te blikken op jouw jarenlange inzet voor de aansluiting tussen voortgezet en hoger onderwijs. Hoe begon dat voor jou?

“Ik kwam in 2019 bij Hogeschool Inholland, maar eigenlijk zat ik er toen al eerder met één been in. Ik werkte daarvoor op het Calvijn Maarten Luther als coördinator van de Business School, waar havoleerlingen één dag per week bezig waren met hbo-vaardigheden. Vanuit die rol raakte ik betrokken bij het samenwerkingsverband, vooral rond het thema vaardigheden. Dat sloot naadloos aan op waar ik al mee bezig was.”

Veel meer aandacht voor vaardigheden zijn voor jou een terugkerend thema gebleven. Waarom is dat zo belangrijk?

“Omdat ik zag dat leerlingen vastliepen in het hbo, niet zozeer op kennis, maar op vaardigheden: samenwerken, plannen, reflecteren en zelfstandig werken. Toen ik nog decaan was, hoorde ik dat terug van oud-leerlingen én hogescholen. Daarom dacht ik: daar moeten we al op de havo wat mee doen.

Het profielwerkstuk is een uitgelezen kans om die vaardigheden te trainen. Zeker als je daar studenten bij betrekt. Dat deden we toen met het programma Mentoren op Zuid vanuit Hogeschool Rotterdam, waarbij studenten ons in het vo hielpen om met het profielwerkstuk aan de gang te gaan. Als studenten vertelden waarom vaardigheden zo belangrijk waren, werkte dat geweldig goed voor leerlingen. Veel overtuigender dan wanneer ik het vertelde met mijn grijze baard.”

Wat maakte dat contact met studenten zo waardevol?

“Studenten gaven aan wat ze van de leerlingen verwachtten. Als de leerlingen dat niet hadden gedaan, kregen ze op een gezonde manier van de studenten op de kop. We hadden het toch afgesproken? Ik zat te genieten. Leerlingen zeiden later dat ze er enorm veel van hadden geleerd.

Er ontstond echt een band tussen leerlingen en studenten. Sommigen vroegen zelfs of de mentor-student bij hun diploma-uitreiking wilde zijn. Dat was prachtig om mee te maken. Voor mij was het een drijfveer om met het samenwerkingsverband bezig te zijn.”

Je noemt vaker het belang van persoonlijk contact: tussen studenten en leerlingen, maar ook tussen docenten onderling.

“Ja, dat is iets wat me altijd heeft beziggehouden. Studenten zijn de beste voorlichters. En ook tussen docenten vo en ho zou veel meer uitwisseling moeten zijn. Niet één keer per jaar, maar structureel. 'Wat verwacht jij van je leerlingen?' 'Hoe pak jij dat aan in het hbo?' Daar is nog zó veel winst te behalen.”

Waarom gebeurt dat nog zo weinig?

“Het is lastig te organiseren. Ideeën genoeg, maar tijd en structuur ontbreken vaak. Toch zie ik dat als een sleutel. Als we willen dat leerlingen beter landen in het hbo, dan moeten ook docenten van het vo en het ho elkaar beter begrijpen.”

Wat zie jij als belangrijkste resultaten van je werk bij het samenwerkingsverband?

“Er is een stevig netwerk ontstaan. Aansluiting vo-ho is een bekend begrip geworden. En er zijn mooie instrumenten ontwikkeld, die de mensen goed weten te vinden. Het waardevolst vond ik altijd om na afloop van de conferenties met zoveel mogelijk mensen te netwerken en te zien hoe de andere aanwezigen dat ook doen.

Wat voor mij eruit springt is de QuickScan vaardigheden: een tool waarmee het voortgezet onderwijs kan meten hoe het staat met hun vaardigheden. Dat gaf hele verrassende ontdekkingen over hoe leerlingen en docenten er tegenover staan. Dat geeft stof tot nadenken én aanleiding om iets met vaardigheden te doen.”

En het lesprogramma voor havo P?

“Ja, dat is voor mij de andere parel. Praktijkgericht onderwijs binnen de havo, met echte opdrachten van buiten de school. Leerlingen leren samenwerken, onderzoeken en presenteren. Het lijkt sterk op hoe het op het hbo gaat. En ook daar ontstaat weer die kruisbestuiving met studenten. Het is goed voor de vaardigheden én voor de studiekeuze.”

Zijn er dingen die volgens jou nog te weinig aandacht krijgen?

“Ja, de zachte vaardigheden. We hebben het bijna altijd over plannen, samenwerken en reflecteren. Maar hoe leer je omgaan met tegenslag of teleurstelling? Dat komt nu nauwelijks aan bod, terwijl de huidige studenten daar echt mee worstelen. Daar ligt nog een wereld open, zowel in het vo als in het ho. Misschien vanuit het vak burgerschap op het vo.”

Waar liep je zelf in de praktijk tegenaan?

“Soms konden we alle projecten niet bolwerken. Het aantal aanvragen voor werkplaatsen liep op, terwijl we een klein team zijn. Het waren goede voorstellen, maar het liep ons over de schoenen. Keuzes maken is lastig, maar nodig om bestaande projecten echt goed neer te zetten.”

Zijn er nog wensen die je niet hebt kunnen realiseren?

“Er ligt nog veel werk bij een betere aansluiting binnen de eerste honderd dagen op het hbo. Laat studenten goed landen, neem niets aan over hun niveau. Er is vaak een kloof tussen verwachtingen van docenten in het hoger onderwijs en wat studenten werkelijk kunnen. Er zijn allerlei programma’s voor de eerste honderd dagen, maar het gaat ook over de aansluiting op de opleidingen zelf.”

Is er een moment dat je altijd bij zal blijven?

“Ja, de studentenpanels op werkconferenties. Als die studenten hun verhaal deden, voelde je dat het binnenkwam bij de mensen in de zaal. Dat zijn de momenten waarop ik dacht: hier doen we het voor.”

Wie heeft jou daarbij geïnspireerd?

“Ik had ooit een docent kunstgeschiedenis die veel buiten de lijntjes kleurde. Daar heb ik veel van geleerd: zo kan het dus ook. Zo ben ik ook geweest in het onderwijs. Die hele strakke methodes, daar schopte ik tegenaan. Laten we geen mensen maken die voor de goede cijfers gaan, maar échte mensen. We willen dat ze zich ontwikkelen als een mooi mens.”

Wat ga je doen na je pensioen?

“Ik ben niet klaar in het onderwijs, want het is veel te leuk. Ik ga als zelfstandige aan de slag om advies te geven of als (interim) mentor/decaan. Mogen zien hoe mensen zich ontwikkelen, dat houdt me jong.”

Wat zou je de mensen die doorgaan willen meegeven?

“Blijf inzetten op die drie punten: Vaardighedenraamwerk, de QuickScan vaardigheden en het vak Havo P. Stop daar veel energie in, want daar is nog veel meer uit te halen. En blijf zoeken naar de structurele ontmoetingen tussen vo en ho, want in ontmoetingen gebeurt het. Het directe contact, dat blijft de kern. Betrek hierbij ook leerlingen en studenten. Zij zijn de jonge mensen waar het om gaat!”

Blijf op de hoogte

Meld je aan voor nieuws over onze activiteiten

Bedankt voor je aanmelding!

Je ontvangt vanaf nu nieuws over onze activiteiten rechtstreeks in je inbox.

Blijf op de hoogte

Meld je aan voor nieuws over onze activiteiten

Een moment...

* Verplichte gegevens